Ga naar de inhoud

Is stikstof van nature een probleem?



Stikstof is van nature geen probleem. Om dit uit te leggen gaan we even terug naar school en naar de scheikundeles.

We gaan even terug naar het begin. Wat is Stikstof?

Stikstof is een van de scheikundige elementen. In totaal zijn er zo’n 118. Zo zijn ijzer, waterstof en zuurstof ook elementen.

Met een scheikundig element bedoelen we een stof die bestaat uit één soort atomen. En deze  kun je niet opsplitsen met scheikundige middelen en methoden zodat hieruit weer andere stoffen ontstaan. Verder hebben elementen een atoomnummer, en hebben hetzelfde aantal protonen in de kern.

Zo is het scheikundig symbool van stikstof N7. De N staat voor Nitrogeen. Afgeleid vanuit de Latijnse naam van stikstof.


De verschillende vormen van stikstof.

Stikstof kun je niet zien en ruiken en het komt normaal in de natuur voor.  Op zich is het niet schadelijk en planten hebben het ook nodig. Het is zelfs zo dat de aardatmosfeer voor 78 procent uit stikstof bestaat. En dan hebben we het over chemisch element stikstof N2. Deze word ook wel distikstof genoemd. En deze veroorzaakt niet het stikstofprobleem.

Stikstof kan voorkomen in een zogenaamde niet-reactieve vorm N2. En het kan voorkomen in reactieve vormen, zoals stikstofoxiden NOx en ammoniak NH3. Ook deze komen in de natuur voor maar dan slechts in kleine hoeveelheden. In grotere hoeveelheden zijn deze schadelijk voor het natuur en milieu.


Wie welke stikstof?

De stikstofoxiden NO, NO2 en NO3 worden door het verkeer uitgestoten. En dan met name door dieselmotoren en de industrie.

En dan naar de ammoniak (NH3). Deze komt met name vrij in de landbouw door de emissie uit mest. En dat is 85 procent van de ammoniakuitstoot. Daarbij komt ook nog eens dat ammoniak kan reageren tot ammonium (NH4+). En dit is een zuur dat nadelige gevolgen heeft voor de natuur.

Dan kennen we nog een andere vorm van stikstof en dat is lachgas (N2O). Dit lachgas komt minder dan 1 procent voor van de totale stikstofemissie. De landbouw is de belangrijkste bron die deze uitstoot. 

Voor het stikstofprobleem komt lachgas niet in aanmerking. Wel als het gaat om broeikasgassen.


Naast stikstof emissie kennen we ook stikstofdepositie.

Zoals we net gelezen hebben is emissie uitstoot naar de lucht. En ook naar water en bodem. 

In het geval van stikstof gaat het hier om de reactieve vormen zoals stikstofoxiden en ammoniak naar de lucht. 

We spreken van stikstofdepositie als deeltje van stikstof in de vorm van stikstofoxiden en ammoniak die zich in de lucht bevinden neerslaan op het aardoppervlak.

Als dit in grote hoeveelheden gebeurt kan dit tot grote problemen leiden in natuurgebieden.

Van nature zijn stikstofverbindingen belangrijke voedingsbestanddelen voor planten.
Echter, als het teveel stikstofhoudende planten neerslaan op het aardoppervlak dan krijg je wat ze noemen een eenzijdige natuur.


Wat bedoelen we met eenzijdige natuur.

De zogeheten stikstofminnende planten, dus planten die graag stikstof hebben gaan sneller groeien. Denk hierbij bijvoorbeeld aan brandnetels, grassen en bramen. 

Doordat deze sneller groeien krijgen planten die minder stikstof nodig hebben minder of geen kans om te groeien. Een bekende plantensoort die veel in Nederland voorkomt, is Heide. Maar ook zeldzamere planten kunnen hierdoor afsterven. 

En niet alleen de planten maar ook de insecten die van deze planten leven kunnen afsterven. Hierbij kun je dan denken aan vlinders en vogels.


Balans stikstof in de landbouw

Kunstmest en krachtvoer voor vee. Hiermee word stikstof aangevoerd in de landbouw. Als vee het veevoer heeft opgegeten komt de opgenomen stikstof weer vrij door de mest. Deze vervliegt naar de lucht in de vorm van ammoniak. Andere delen komen dan weer terecht in bodem en water. Echter, is het zo dat niet al de hoeveelheden stikstof wat het vee eet er weer door de mest eruit komt. Het word ook voor een groot deel door de dieren vastgelegd. De stikstof verlaat dan in de vorm van vlees, melk en eieren de landbouwketen.

Ditzelfde heb je ook met gewassen zoals granen, groenten en fruit. Deze nemen stikstof op uit toegediende mest en kunstmest. En het stikstof wat in de plant zit eten we gedeeltelijk ook op.

En een ander deel van de mest die in de landbouw gebruikt word, verdwijnt ook weer buiten de Nederlandse landbouw. Dit door onder meer de export van mest of gebruik in de moestuinen door hobbyisten.

Op basis van al deze methoden van gebruik en uitstoot stikstof is het mogelijk voor de landbouw een stikstofbalans op te stellen. In deze balans is het stikstofoverschot gelijk aan de aangevoerde hoeveelheid stikstof. 

De inbreng of beter gezegd de input is in de vorm van krachtvoer en kunstmest. Vervolgens gaan we naar de uitvoer oftewel de output. 

De output is de hoeveelheid die is vastgelegd in dierlijke en plantaardige producten. En de mestafzet buiten de landbouw.

Dus het sommetje van de stikstofbalans gaat er als volgt uitzien:

Het overschot is de input minus de output. Een overschot betekend hier dat er een verlies is van overtollige stikstof naar water, bodem en de lucht. Dit is de emissie. 

In de tabellen worden de variabelen die berekend worden uitgedrukt in miljoenen kilogram N. De N is dan het scheikundig symbool voor stikstof.


In deze tabel zijn de instromen stikstof te zien vanaf 1990

De stikstofstromen vanaf 1990

De diverse stikstofstromen vertonen een verschillend patroon in de tijd. Ook al hangen ze met elkaar samen. Zoals uitstoot naar de lucht, gevolgd door depositie naar water en bodem. Duidelijk is te zien dat de stikstofstromen een dalende trend laten zien vanaf het jaar 1990. Behalve de output van stikstof. Vooral het ‘verlies’ van stikstof naar de lucht en het stikstofoverschot zijn sinds 1990 flink gedaald.

De dalingen hangen samen met een aantal aanscherpingen van de mestregelgeving. Deze heeft onder meer het doel het verlagen van het stikstofoverschot.

Wel is in de tabel te zien dat voor een aantal onderdelen van de stikstofstromen de daling wel is gestagneerd.


Wat zijn de Europese doelstellingen voor reductie stikstofdepositie

De wetgeving kent momenteel twee beleidsdoelstellingen vanuit de EU om de stikstofdepositie te verminderen.

1. De kritische depositiewaarde van stikstof in Natura 2000 gebieden. 

Deze waarde varieert per natuurgebied en habitattype. In de meeste Natura 2000 gebieden was in 2018 de depositiewaarde nog te hoog.

2. Aanpak stikstofplafond voor mest. 

Wat is het stikstofplafond?

Met het stikstofplafond bedoelen we de regels voor de Nederlandse veestapel die de Europese Unie heeft vastgesteld voor de uitscheiding van stikstof in dierlijk mest.
Vanaf 2006 is het stikstofplafond vastgesteld op maximaal 504,4 miljoen kilogram N uitscheiding voor de totale Nederlandse landbouw.
Voor bepaalde diersoorten gelden specifieke waarden. Wat de laatste jaren betreft zit Nederland vaak net onder de grens van het stikstofplafond. Dit geld niet voor alle plafonds van alle diersoorten die in Nederland gehouden worden.


Wat is op dit moment het probleem?

Het probleem is de reactieve stikstof. Denk hierbij aan ammoniak. Sinds het midden van de twintigste eeuw heeft de mens ervoor gezorgd voor een verdubbeling van de hoeveelheid reactieve stikstof in het milieu. 

Het verkeer en de industrie zorgen voor de uitstoot van stikstofoxiden.

En ammoniak komt voornamelijk vrij in de landbouw. Dit door mest en kunstmest.


Video stikstofprobleem

Bron video: www.aanpakstikstof.nl


En even voor de duidelijkheid. 

Het probleem ligt niet alleen bij de boeren. Denk ook aan industrie, verkeer, zee en luchtvaart. Waarom de boeren het hardst geraakt worden bij de aanpak van het stikstofprobleem?

De landbouw zorgt voor ongeveer 60 procent van alle stikstofuitstoot. Dit door mest, kassen en landbouwvoertuigen.


Wat zou DE oplossing kunnnen zijn voor het stikstofprobleem?

Het tien punten plan zou de grote problematiek van het stikstofprobleem kunnen zijn. 

Het tien punten plan is opgesteld door biologische, biodynamische, agro ecologische en kringloopboeren.

En deze is namens deze groene boeren op 6 juli 2022 aangeboden aan ministers Staghouwer en Van de Wal.


Wat staat er in het tien punten plan?

Duurzaam boeren kan alleen als er een eerlijke prijs wordt betaald.

Maak duurzame producten relatief goedkoper. En zorg voor belasting op niet duurzaam geproduceerd voedsel.

Zorg dat de prijs bestaat uit de daadwerkelijke kosten. Dan zullen consumenten bereid zijn om voor duurzame biologische producten te kiezen. Dit kan alleen als het belasting technisch aantrekkelijk is.

Richt je met beprijzen en wetgeving op bronmaatregelen.

Veel boeren laten zien dat dierwaardige landbouw zonder kunstmest of bestrijdingsmiddelen mogelijk is. Reductie van stikstof begint bij het terugdringen van import van veevoer en toepassing van stikstof kunstmest.

Streef naar een grondgebonden landbouw en sluit de kringloop. 

Grondgebonden landbouw zijn teelten die in de volle grond plaatsvinden. Deze bestaan uit volledig plantaardige of gemengde bedrijven. Deze kunnen makkelijk mest en voer uitwisselen.

Om eens een voorbeeld te nemen.

Bij een grondgebonden melkveehouderij word een kringloop gemaakt van mineralen. Gras en mais word aan het vee gevoerd. En van het mest wat het vee levert worden deze voedergewassen weer bemest. En zo heb je dus de kringloop. Uiteraard geld dit voor bedrijven die niet veel vee hebben.

De kringloop is niet haalbaar bij grote intensieve veebedrijven. Daarnaast moeten op deze bedrijven de dieren op een dierwaardige manier gehouden worden.

Grote intensieve veebedrijven met weinig of geen grond moeten in aanmerking komen voor uitkoop. Dit soort bedrijven zijn vaak het meest milieubelastend. En zijn ook niet diervriendelijk.

Bij het sluiten van de kringloop hoort onderzoek naar het terugbrengen van de humane mest in de kringloop en naar het voorkomen van voedselverspilling.

Onder humane mest verstaan we de mest van de mens zelf, oftewel onze eigen poep.

Zorg voor maatwerk en duidelijkheid met oog voor de boeren die deel van de oplossing zijn.

Geef boeren die willen stoppen een passende vergoeding voor hun bedrijf. De vrijgekomen grond kan landschapsgrond worden voor nieuwe boeren.Deze moeten dan aan de nieuwe voorwaarden voldoen.

Boeren die niet bijdragen aan de problemen en juist inhoud geven aan het perspectief moeten zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen dat ze door kunnen met hun bedrijf.

Als de Tweede Kamer dit snel doet bied het ook perspectief voor nieuwe boeren en boeren die de omslag nog moeten gaan maken.

Zorg voor ondersteuning voor iedere boer die zich verder wil ontwikkelen op het pad van verduurzaming.

Je bedrijf verduurzamen moet je leren op het vlak van je teelt. Denk ook aan bedrijfseconomie en het sociaal psychologisch vlak. Je moet kunnen rekenen op onafhankelijk advies. En daarbij moeten er duidelijke richtlijnen komen.

Dit kun je allemaal doen door gebruik te maken van boeren die de kennis en ervaring al hebben. Stimuleer en erken dan ook de collegiale toetsing. Het is dan een waardevolle, stimulerende en ook bindende vorm voor de ontwikkeling van een boerenbedrijf. Je kunt deze methode ook zien als een alternatief voor externe controleurs.

Zorg voor voorlichting over duurzame voeding. 

Leg reclame voor ongezonde voeding aan banden en geef als overheid het goede voorbeeld met inkoopbeleid.

Zorg voor een stimuleringsbeleid voor biologisch, plantaardig en duurzaam voedsel. Zodat burgers op den duur hier meer in gaan uitgeven. 

Versterk de positie van de boer in de korte keten.

Investeer in gezamenlijke en klimaatneutrale regionale transportsystemen. Ondersteun ook lokale boeren in hun eventuele digitale en normale verkoopkanalen.

Zorg in het begin voor afstemming van vraag en aanbod voor lokale producten. Dit is per regio, of beter gezegd werkgebied te regelen. Als de boer een serieus alternatief verkoop kanaal heeft, versterkt dit zijn of haar relatie tot de andere ketenpartijen zoals supermarkten.

Grondbeleid moet ten dienste staan van duurzame landbouw.

De grond voor extensieve landbouw moet betaalbaar zijn. Extensieve landbouw is een manier van gebruik van de grond waar in geringe mate wordt ingegrepen in de natuur.

Zorg dat het fiscaal aantrekkelijk is om te investeren in landbouwgrond. Dit kan door middel van gespecialiseerde grondbanken of pensioenfondsen. Dit moet wel de voorwaarde hebben dat deze gronden voor reële vergoeding en voor meerdere jaren worden verpacht aan boeren die aantoonbaar rekening houden met de natuur.

Voordeel hiervan is dat dit ruimte geeft aan een nieuwe generatie boeren die nu met de huidige te dure grondprijzen onmogelijk in staat zijn een duurzaam bedrijfsmodel te beginnen.

Om dit te realiseren moet ook gekeken worden naar de pachtwet. Deze moet dienend zijn aan de lange termijn van gebruik grond. Hiermee voorkom je uitputting van bodems die lopen via kortlopende pacht.

Veranker de principes van natuur inclusief boeren in het agrarisch onderwijs en betrek boeren bij het onderzoek naar de nieuwe waarden van het natuur inclusief boeren.

Het agrarisch onderwijs zal als vertrekpunt moet dienen hoe je als toekomstige boer klimaatneutraal en dierwaardig kan boeren op basis van de ecologische draagkracht van de omgeving.

Er is een kwalitatieve praktijkgerichte onderzoeksmethode nodig. Deze bestaat uit ervaringskennis. Deze moet zich richten naar vormen van agro-ecologisch, biologische en natuurinclusieve bedrijfsvoering.

Wat verstaan we onder natuurinclusieve landbouw?

Onder natuurinclusieve landbouw verstaan we een manier van boeren waarbij gewerkt wordt binnen de grenzen van de natuur. Je voegt geen schade toe aan de natuur maar zorgt ervoor dat deze juist goed behouden wordt voor flora en fauna.

Zorg voor rechtvaardige, passende en stimulerende wetten en regels.

De regelgeving op dit moment is vooral gericht op industriële landbouw en voedingsmiddelenindustrie.

Deze regelgeving sluit niet aan de behoefte van kleinschalige boeren en boeren met gemengde bedrijven. Enkele klachten van de huidige regelgeving zijn onder ander onhaalbare vereisten voor de omgang met vee. En veel onnodig administratief werk.

Er moet dus een wetgeving komen die gebaseerd is op vertrouwen en passend beleid voor duurzame boeren. En dit geeft ruimte voor een natuurvriendelijke werkwijze. Daarmee word het ook aantrekkelijk voor andere boeren om over te stappen naar een nieuwe vorm van landbouw.

Dit moet allemaal gerealiseerd worden op nationaal en Europees niveau. En het zijn ook regels die wereldwijd kunnen gelden.

Er moeten gelijkwaardige criteria gelden voor import. En het sluiten van de Europese grenzen voor producten die niet aan onze eigen standaarden voldoen. 

Deze criteria moeten ook toegepast worden bij projecten in derde landen. 

Deze regels zijn op Woensdag 6 juli 2022 ondertekend door:

Biohuis, Caring Farmers, Federatie van Agro-ecologische Boeren (BD-Vereniging, Bio-Tuinders Vereniging, Bio-Vegan Netwerk, CSA Netwerk Nederland, Vereniging Toekomstboeren), Herenboeren Nederland

Ondersteund door:

Bionext, Land & Co, Louis Bolk Instituut, Stichting Aardpeer, Stichting BD-Grondbeheer, Stichting Demeter, Stichting Land van Ons, Stichting Lenteland, Stichting Warmonderhof, Transitiecoalitie Voedsel, Triodos Bank


bron artikel:
Hieronder de lijst van de links die ik voor dit artikel gebruikt heb.


Steun Go4animals

Vond je dit artikel de moeite waard? Laat dit blijken door een kleine vrijwillige bijdrage. Alvast bedankt hiervoor.

Bedrag






Als je dit bericht de moeite waard vind om te delen dan kan het dit met de onderstaande links.

Facebook

Twitter

Linkedin


TERUG NAAR DE ONDERWERPEN IN NATUUR EN WETENSCHAP

Gepubliceerd inNATUUR EN WETENSCHAPStikstof

Wees de eerste om te reageren

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *